April
1. Zonnige herinneringen
Ik had vroeger altijd het gevoel dat het thuis elke dag, de hele dag Kerstmis was. Mama's stem klonk zo gelukkig als ze iets zei. Iemand die zag hoe we elkaar 's morgens begroetten, zou denken dat we cadeautjes verwachtten onder een kerstboom. Gelach en gegiechel klonken als zilveren klokjes en mama's glimlach was zo stralend dat er nooit een sombere dag bestond, zelfs niet als de lucht in Tennessee grauw en bedekt was met dreigende donkere wolken en een ijskoude regen.
Ik was niet bang om net te doen alsof, te dromen en me dingen te verbeelden. Als ik knipperde met mijn ogen, kon ik het zonlicht zien weerkaatsen op bergen sneeuw, die op kokos leken. En papa scheen te weten dat dit soort dagen, dagen die dreigden ons te deprimeren, de dagen waren waarop hij met een verrassing thuis moest komen, een bos van mama's lievelingsroosjes, een pop voor mij of een spelletje voor Brenda. In die tijd kocht hij een pingpongtafel voor haar en rackets, een nieuw tennisracket en een golfset. Ze was goed in elke sport, maar haar voorkeur ging ten slotte uit naar basketbal en volleybal, omdat ze lang en snel was. Zodra dat tot papa doordrong installeerde hij een basketbalnet met achterwand in onze oprijlaan.
Mama zei dat zijn vrienden hem toen plaagden dat hij probeerde zijn dochter op te voeden tot de zoon die hij niet had. Mama en papa waren gestopt met hun pogingen om kinderen te krijgen nadat ik was geboren. Ik heb nooit gevraagd waarom. Brenda vertelde me dat de reden was dat papa er niet tegen zou kunnen om drie dochters te hebben. Hij bevond zich nu al ver in de minderheid. Maar toch geloofden we dat het iets te maken had met mama's gezondheid, omdat ze zo' n moeilijke bevalling had gehad toen ze mij kreeg, en ik uiteindelijk met een keizersnede op de wereld was geholpen. En in mijn achterhoofd bleef de gedachte hangen dat als ik er niet geweest was, papa misschien de zoon zou hebben gehad die hij zo graag wilde.
Niemand gaf me ooit een schuldig gevoel. Niemand zinspeelde er zelfs maar op dat mijn geboorte het probleem was. Ondanks alles waren we het perfecte gezin in de ogen van al onze buren en vrienden.
Ik wenste vaak dat we bevroren waren in de tijd. Terwijl de meesten van mijn vriendinnen wensten dat de wijzers van hun klokken en horloges sneller vooruit zouden gaan, zodat ze in hun eigen auto konden rijden, steeds later thuiskomen in de weekends, heftige dramatische romances beleven, vriendjes vangen als vlinders in een net en hun foto's aan de muur prikken, probeerde ik de tijd te vertragen alsof ik tegen de stroom in zwom. Ik wilde dat mama en papa eeuwig zo jong zouden blijven als ze nu waren, nog steeds hartstochtelijk verliefd op elkaar, hand in hand zittend en knuffelend en zoenend.
Al heel jong viel het me op dat de ouders van mijn vriendinnen elkaar niet zo na stonden, elkaar niet zo vaak aanraakten of aankeken als mijn ouders. Ik bleef dicht in hun buurt, omdat ik geloofde dat alleen al door in hun schaduw te verkeren, me te koesteren in hun lach en glimlach, voldoende was om me voor eeuwig en altijd te beschermen.
Brenda was minder gevoelig voor dat alles dan ik, en ze was beslist niet geïnteresseerd in het stilzetten van de tijd. Ze streefde ernaar te worden opgenomen in het team van een universiteit en serieus mee te dingen in wedstrijden waarin ze kon uitblinken en de waardering en belangstelling wekken van mensen die haar sportcarrière konden bevorderen. De puberteit leek alleen maar hinderlijk. Ze werd onmogelijk als ze ongesteld was. Meer dan eens vroeg ze zich hardop af waarom het leven van jongens niet op dezelfde manier verstoord werd. Waarom werd hun ritme niet onderbroken, hun energie niet ondermijnd, waarom werden zij niet depressief?
'Als ik van sekse kon veranderen,' fluisterde ze eens in mijn oor, 'zou ik het onmiddellijk doen.'
Alleen al de gedachte aan zoiets deed de rillingen over mijn rug lopen. Ik had nachtmerries waarin Brenda een snor kreeg, maar angstwekkender dan alles was het idee dat ze het seksorgaan van een jongen zou hebben. Eén keer droomde ik dat ik haar verraste in de badkamer nadat ze gedoucht had, en ze zich een paar seconden te laat bedekte. Die droom maakte me wakker en ik ging snel overeind zitten, met bonzend hart en een klamme huid. Ik was toen pas twaalf. Brenda was bijna vijftien en 1,77 meter. Ze leek op vaders kant van de familie. Hij was 1,88 en zijn vader 1,93 meter. En mama was 1,75 meter.
Ik was bang dat de mensen zouden denken dat ik, omdat ik zo klein was, niet bij de familie hoorde of dat ik mismaakt was. Mijn lichaam groeide meer in de breedte dan in de lengte. Ik had een zwaarder beendergestel dan Brenda en had nu al bredere heupen. Mijn gewicht zette zich eerst vast op mijn dijen en verspreidde zich dan naar mijn achterwerk. Het kroop omhoog langs mijn rug en deed mijn taille uitdijen. Toen ik twaalf was, woog ik achtenzestig kilo. Maar ondanks dat ik al vanaf mijn zevende te dik was, maakte noch mama noch papa zich er erg druk over. Mama zei altijd: 'Ze groeit er wel overheen als ze ouder en langer wordt.'